vruchtgebruik |
Vruchtgebruik ontstaat door vestiging of verjaring.
Artikel 3:201 BW luidt:
“Vruchtgebruik geeft het recht om goederen die aan een ander toebehoren, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten.”
De vruchtgebruiker gebruikt het goed in principe overeenkomstig de bij de vestiging van het vruchtgebruik gestelde regels. In de praktijk zal een vruchtgebruiker het goed gebruiken alsof hij of zij eigenaar daarvan is.