Bestuurdersaansprakelijkheid en concernaansprakelijkheid |
![]() |
Auteur: mr. Mareille Tol |
Ondernemen is niet zonder risico’s. Een BV is in principe zelf aansprakelijk voor haar schulden, maar in sommige gevallen zijn ook de bestuurders van de BV persoonlijk aansprakelijk. Bestuurdersaansprakelijkheid valt onder andere uiteen in interne en externe aansprakelijkheid. Ook gelden specifieke regels voor aansprakelijkheid bij faillissement en voor aansprakelijkheid ten aanzien van premie- en belastingschulden.
Hierna leest u meer over bestuurdersaansprakelijkheid. Daarnaast wordt stilgestaan bij de aansprakelijkheid in concernverband.
Inhoud:
Bij een onbehoorlijke vervulling van zijn of haar bestuurstaak is een bestuurder aansprakelijk voor de schade die de vennootschap daardoor lijdt. De bestuurder kan dan door de vennootschap aansprakelijk worden gesteld. Aan de betreffende bestuurder moet wel een “ernstig verwijt” kunnen worden gemaakt. Naast deze bestuurder is in principe ook een bestuurder die een aan de kwestie verwant takenpakket heeft hoofdelijk aansprakelijk.
Als een vennootschap failliet is, is in principe iedere bestuurder en iedere medebeleidsbepaler hoofdelijk aansprakelijk jegens de boedel van de vennootschap als het bestuur zijn taak “kennelijk onbehoorlijk” heeft vervuld en het daarbij aannemelijk is dat dit een essentiële oorzaak is van het faillissement. Het is in principe aan de curator om dit te bewijzen. De curator hoeft niet te bewijzen dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld (i) als het bestuur niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht of (ii) niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen omtrent het publiceren van de jaarrekening van de vennootschap. Wanneer sprake is van de situaties (i) of (ii) staat namelijk onweerlegbaar vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Daarnaast staat dan weerlegbaar vast dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement van de vennootschap.
Als aannemelijk is dat het niet betalen van belastingen en premies van de vennootschap te wijten is aan “kennelijk onbehoorlijk bestuur”, zijn de bestuurders van de vennootschap in principe hoofdelijk aansprakelijk voor die schulden. Van “kennelijk onbehoorlijk bestuur” is sprake als geen redelijk denkend bestuurder onder dezelfde omstandigheden zo zou hebben gehandeld.
In dit kader is ook van belang dat de bestuurders van de vennootschap tijdig bij de Belastingdienst melding doen van onmacht van de vennootschap om premies en belastingen te betalen. Als het niet tijdig melden van betalingsonmacht aan een bestuurder te wijten is, kan dit ook tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurder leiden.
Als een bestuurder door een derde (niet zijnde de vennootschap) aansprakelijk wordt gesteld voor geleden schade, kan het zijn dat die bestuurder de geleden schade moet vergoeden. Van zo’n situatie is bijvoorbeeld sprake als een bestuurder een onrechtmatige daad pleegt jegens een crediteur. De bestuurder die bij het aangaan van een overeenkomst wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap die hij vertegenwoordigde de aangegane verplichtingen niet zou (kunnen) nakomen, pleegt een onrechtmatige daad. Een bekend arrest hierbij is het “Beklamel”-arrest uit 1989. In dit arrest ging een bestuurder contracten aan voor een vennootschap, terwijl hij wist of had moeten weten dat die vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
Uit de jurisprudentie blijkt dat bij een hechte concernband de moedervennootschap een bepaalde zorgplicht heeft ten opzichte van de crediteuren van een dochtervennootschap. Schending van die zorgplicht kan in bepaalde gevallen tot aansprakelijkheid (op grond van onrechtmatige daad) van de moedervennootschap leiden. Als binnen een concern een moedervennootschap zich bijvoorbeeld actief bemoeit met zaken van een dochtervennootschap, maar vervolgens geen rekening houdt met de belangen van de crediteuren van de betreffende dochter, kan de moedervennootschap onder bepaalde omstandigheden aansprakelijk zijn jegens die crediteuren. Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van de moedervennootschap speelt onder andere een rol: de mate van inzicht in het beleid en de financiële situatie van de dochtervennootschapen, de zeggenschap in en de betrokkenheid van de moeder bij het beleid in de dochtervennootschap en de mate waarin voor de moedervennootschap voorzienbaar is dat crediteuren van de dochter benadeeld zullen worden.
Een bestuurder moet beschikken over het inzicht en de zorgvuldigheid die van een bestuurder mag worden verwacht. Een bestuurder moet op zijn taak berekend zijn en deze nauwgezet vervullen. Wanneer een bestuurder daartoe niet in staat is, dient hij of zij zich te omringen met deskundigen of andere bestuurders of dient de betreffende bestuurder af te treden.
U kunt voor meer informatie over bestuurders- of concernaansprakelijkheid contact opnemen met 0900-jurist op telefoonnummer 0900-8090. U krijgt direct een senior bedrijfsjurist aan de lijn die jarenlang werkte als advocaat en bedrijfsjurist die u helpt met juridisch advies. U kunt voor meer informatie over bestuurdersaansprakelijkheid ook de publicatie “Voorkom bestuurdersaansprakelijkheid” raadplegen.
Download de e-brochure Bestuurdersaansprakelijkheid en concernaansprakelijkheid