omkeringsregel |
In beginsel geldt dat degene die zich beroept op een bepaald rechtsgevolg de noodzakelijke feiten moet stellen en deze stellingen bij (genoeg) betwisting moet bewijzen. De omkeringsregel is een uitzondering op deze regel. Door de omkeringsregel wordt de bewijslast als het ware omgekeerd, althans er is sprake van een bewijsvermoeden met de mogelijkheid voor de wederpartij om tegenbewijs te leveren.
Dit speelt bij de schending van normen die een specifiek gevaar voor het ontstaan van schade moeten voorkomen (denk aan veiligheids- of verkeersnormen). De dan ontstane schade wordt vermoed (bewijsvermoeden) in causaal verband te staan met de geschonden norm (de onrechtmatige daad of tekortkoming). De wederpartij kan echter wel met tegenbewijs komen door aannemelijk te maken dat de schade ook zonder de schending van de norm zou zijn ontstaan.