niet toerekenbare tekortkoming |
Artikel 6:74 lid 1 BW luidt:
“Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.”
Een toerekenbare tekortkoming van de schuldenaar in de nakoming van een verbintenis heet “wanprestatie”. Een tekortkoming kan aan de schuldenaar worden toegerekend als het te wijten is aan zijn of haar schuld of als het op grond van de wet, een rechtshandeling (bijvoorbeeld: een afgegeven garantie) of de verkeersopvatting voor rekening komt van de schuldenaar.
Kan een tekortkoming de schuldenaar niet worden toegerekend, dan is sprake van overmacht.