franchising |
Bij franchise maakt een zelfstandige ondernemer (de franchisenemer) tegen betaling van een vergoeding (de franchisefee) gebruik van onder meer de formule van de franchisegever (waaronder producten worden geleverd en/of diensten worden verleend), de handelsnaam, merkrechten, reclamemateriaal en vertrouwelijke informatie van de franchisegever. In de praktijk zal de franchisenemer daartoe een eigen vestiging openen en een percentage van de winst verschuldigd zijn aan de franchisegever.
Een franchiseovereenkomst geeft de franchisenemer de mogelijkheid om met een beperkt ondernemersrisico een onderneming te exploiteren met gebruik van reeds opgebouwde kennis, goodwill en schaalvoorden van de franchisegever.
De franchisegever kan de franchisenemer ondersteuning bieden (zoals training en marketing). Franchise wordt vaak aangegaan voor een contractperiode van 5 jaar, waarna het steeds met dezelfde termijn kan worden verlengd.
Over het algemeen zal een franchisegever, als eigenaar van de franchiseformule, meer macht hebben dan een franchisenemer en de franchisenemer zal meestal een afhankelijke positie innemen. In dat kader is op 1 januari 2021 is de Wet Franchise ingegaan (artikelen 7:911 – 7:922 Burgerlijk Wetboek). De wet heeft tot doel om de belangen van de franchisegever en die van de franchisenemer meer in balans te brengen en onbehoorlijke handelspraktijken tegen te gaan. In de Wet Franchise wordt met name in de voorcontractuele fase meer van de franchisegever verwacht als het gaat om informatievoorziening; de bepalingen hierover zijn ook afdwingbaar.