Franchiserelatie beëindigen: strategische keuzes en compensatie

Beëindiging van de franchiserelatie

Mareille Tol, Senior Bedrijsjurist en oprichter 0900-Jurist. Gepubliceerd op: 28 januari 2025
Auteur: mr. Mareille Tol

Een franchisegever maakt strategische en bedrijfseconomische keuzes. Die keuzes kunnen leiden tot de slotsom dat de franchiserelaties moeten worden beëindigd en dat de franchisegever alleen doorgaat met eigen winkels; de eigen winkels genereren bijvoorbeeld toch meer inkomsten dan de energie slurpende franchiserelaties. De Wet Franchise maakt het voor franchisegevers ook niet makkelijker. Vaak zal de franchisegever de franchiserelatie contractueel wel kunnen opzeggen. Dit kan op basis van de redelijkheid en billijkheid echter wel gepaard gaan met de eis om de franchisenemer(s) financieel te compenseren. Op dit gebied heeft de Hoge Raad op 29 november 2024 een uitspraak gedaan.

Inhoud:

 

Franchiseovereenkomst

Een franchiseovereenkomst geeft de franchisenemer de mogelijkheid om met een beperkt ondernemersrisico een onderneming te exploiteren met gebruik van reeds opgebouwde kennis, goodwill en schaalvoorden van de franchisegever.

De franchisenemer maakt tegen betaling van een vergoeding (franchisefee) gebruik van onder meer de formule van de franchisegever (waaronder producten worden geleverd of diensten worden verleend), de handelsnaam, merkrechten, reclamemateriaal en vertrouwelijke informatie van de franchisegever. In de praktijk zal de franchisenemer daartoe een eigen vestiging openen en een percentage van de winst aan de franchisegever afdragen.

De franchisegever kan de franchisenemer ondersteuning bieden zoals training en marketing. De franchise wordt vaak aangegaan voor een contractperiode van 5 jaar, waarna de franchise steeds met dezelfde termijn kan worden verlengd.

Over het algemeen zal een franchisegever, als eigenaar van de franchiseformule, meer macht hebben dan een franchisenemer en de franchisenemer zal meestal een afhankelijke positie innemen. In dat kader is op 1 januari 2021 de Wet Franchise ingegaan (artikelen 7:911 – 7:922 Burgerlijk Wetboek). De wet heeft tot doel om de belangen van de franchisegever en die van de franchisenemer meer in balans te brengen en onbehoorlijke handelspraktijken tegen te gaan. In deze wet wordt met name in de voorcontractuele fase meer verwacht van de franchisegever als het gaat om informatievoorziening.

 

Uitspraak van 29 november 2024

(ECLI:NL:HR:2024:1709)

Op 29 november 2024 deed de Hoge Raad uitspraak in gelijksoortige kwesties tussen franchisenemers en hun franchisegever. In deze zaak is de franchisegever een winkelketen op het gebied van woninginrichting. De franchisegever beschikt over vele winkels in Nederland en heeft slechts vier franchisenemers. Daar wil de franchisegever zo snel mogelijk vanaf omdat – zo stelt de franchisegever – bij exploitatie met eigen winkels meer inkomen valt te genereren, de Wet Franchise een lastenverzwaring oplevert en het maken van afspraken met de franchisenemers over de online verkopen maar moeizaam verloopt.

In de franchiseovereenkomst is de mogelijkheid opgenomen om de overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn op te zeggen wanneer van de franchisegever niet kan worden gevergd om de franchiseovereenkomst te laten voortduren.

In deze zaak handelt de franchisegever volgens de contractuele afspraken, zegt de franchiseovereenkomst op en houdt daarbij rekening met een langere opzegtermijn. Desondanks, gaat de franchisenemer niet akkoord met de opzegging. Franchisenemer eist dat de overeenkomst in stand blijft of dat de franchisegever schadevergoeding betaalt.

Het hof bepaalt dat de franchisegever zijn zwaarwegende bedrijfseconomische belangen voldoende inzichtelijk heeft gemaakt en dat de opzegging gerechtvaardigd is. Van de franchisegever kan in deze zaak in redelijkheid niet worden gevergd dat hij de franchiseovereenkomst laat voortduren; hij heeft de franchiseovereenkomst rechtsgeldig opgezegd. Het is echter volgens het hof naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar dat de franchisegever bij die opzegging geen degelijk aanbod tot schadevergoeding heeft gedaan. De Hoge Raad laat dit oordeel van het Hof in haar uitspraak in stand.

Uit de uitspraken van het hof en de Hoge Raad blijkt dat als de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat opzegging gepaard had moeten gaan met schadevergoeding, het ontbreken van het betalen van schadevergoeding niet altijd leidt tot een ongeldige opzegging. Wel zal de omstandigheid dat is opgezegd zonder passende schadevergoeding, kunnen meewegen bij het vaststellen van de hoogte van de alsnog te betalen vergoeding. Die vergoeding kan dan hoger uitvallen.

De term “redelijkheid en billijkheid” is een belangrijke term in het Nederlands recht. In de uitspraak van 29 november 2024 komt de term weer eens voor. Door de redelijkheid en billijkheid kunnen tussen partijen aanvullende rechten en plichten ontstaan (de “aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid”).

 

Conclusie

Wees bedacht op het feit dat het Nederlands recht altijd om de hoek kan komen kijken, ook als op het eerste gezicht alles contractueel is geregeld. Met name wanneer een langdurige samenwerking (zoals franchise) opeens wordt stopgezet kan op grond van de redelijkheid en billijkheid soms meer nodig zijn dan alleen een aangetekende opzeggingsbrief. Een financiële compensatie is in bepaalde gevallen wel zo netjes. Boerenverstand kan ons helpen om grip te krijgen op het vage criterium dat “redelijkheid en billijkheid” is.

 

Heeft u vragen?

U kunt voor meer informatie over franchise of opzegging van contracten contact opnemen met 0900-jurist op telefoonnummer 0900-8090. U krijgt direct een senior bedrijfsjurist aan de lijn die jarenlang werkte als advocaat en bedrijfsjurist die u helpt met juridisch advies.

 

 

Bekijk ook:

Start uw vraag →

Document nakijken →

Offerte aanvragen →



Blijf op de hoogte van juridische ins & outs

Ontvang net als vele andere ondernemers onze gratis Juridische Updates 🎯

  

Specialismen: