Onderneming in zwaar weer: het is opletten geblazen! |
![]() |
Auteur: mr. Mareille Tol |
Een onderneming besturen is niet zonder risico’s. Met name in financieel moeilijke tijden zijn aan het handelen van een bestuurder juridische risico’s verbonden. Dit blijkt wederom uit een zaak waarin tot aan de Hoge Raad (op 28 januari 2022) werd geprocedeerd (ECLI:NL:HR:2022:82). De bestuurder van een vennootschap werd persoonlijk aansprakelijk gesteld, met alle financiële gevolgen van dien. Hierna een korte uitleg over de persoonlijke aansprakelijkheidstelling van een bestuurder op basis van onrechtmatige daad, daarna een samenvatting van de hiervoor genoemde zaak en ter afsluiting de les die we eruit kunnen trekken.
Uitgangspunt in het Nederlandse rechtssysteem is dat een bestuurder van een rechtspersoon (bijvoorbeeld een B.V.) niet in privé aansprakelijk is voor de schulden van die rechtspersoon. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een bestuurder wél privé aansprakelijk worden gesteld voor de schulden van de B.V. en kan het zijn dat die bestuurder de schade die een derde heeft geleden, moet vergoeden. Van zo’n situatie is bijvoorbeeld sprake als een bestuurder een onrechtmatige daad pleegt jegens een derde. De bestuurder die bij het aangaan van een overeenkomst wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de B.V. die hij vertegenwoordigde de aangegane verplichtingen niet zou (kunnen) nakomen en geen verhaal zou bieden, pleegt een onrechtmatige daad.
Dit speelde in het “Beklamel”-arrest uit 1989 (genoemd naar de in de zaak betrokken vennootschap). In dit arrest ging een bestuurder een contract aan voor een vennootschap, terwijl hij wist of had moeten weten dat die vennootschap haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen en dat de vennootschap geen verhaal zou bieden voor de schade die de andere contractspartij (de derde) door de wanprestatie zou lijden.
De “Beklamel”-maatstaf wordt vandaag de dag nog steeds toegepast. Onlangs nog in een zaak voor de Hoge Raad (28 januari 2022). Een bestuurder van een (inmiddels failliete) vennootschap werd in die zaak veroordeeld tot betaling van schadevergoeding op grond van bestuurdersaansprakelijkheid. De bestuurder in kwestie bleef bestellingen plaatsen bij een leverancier van de vennootschap, terwijl onduidelijk was of een (voor de exploitatie van het bedrijf) benodigde vergunning verlengd zou worden. Dit leverde een persoonlijk ernstig verwijt aan de bestuurder op en leidde tot aansprakelijkheid van die bestuurder voor schade die de leverancier leed. Deze wijze van ondernemen was volgens de rechter te risicovol.
Conclusie: in financieel zware tijden is extra oplettendheid op z’n plaats. Een bestuurder dient ervoor te waken dat hij in naam van de vennootschap verplichtingen aangaat die de vennootschap waarschijnlijk niet zal kunnen nakomen.