Bestuurder aansprakelijk of eigen schuld? |
![]() |
Auteur: mr. Mareille Tol |
Bestuurdersaansprakelijkheid houdt de gemoederen bezig. Temeer nu het aantal door de rechtbank uitgesproken faillissementen toeneemt, is dit een goed moment om hier nog een artikel aan te wijden. Wanneer kan een bestuurder nu precies persoonlijk aansprakelijk worden gesteld door een derde partij?
Onlangs werd in een arrest van 7 juni 2022 de Beklamel-maatstaf weer aangehaald. Ook in dat geval moest kritisch worden beoordeeld of het wel terecht was om een bestuurder persoonlijk aansprakelijk te houden voor de schade van een contractspartij van de vennootschap. Wat als die contractspartij op de hoogte was van de financiële situatie van de vennootschap? Kan de betreffende contractspartij zich dan nog beroepen op het Beklamel-criterium?
In dit stuk wordt eerst ingegaan op de Beklamel-maatstaf en daarna op het arrest van 7 juni jongstleden.
Inhoud:
De “Beklamel”-maatstaf stamt uit de Beklamel-zaak (1989). In het kort sloot een bestuurder van een vennootschap in de Beklamel-zaak een contract af voor de vennootschap, terwijl hij wist dat de vennootschap de afspraken niet zou kunnen nakomen en geen verhaal zou bieden voor de geleden schade (de Beklamel-maatstaf). Dit leidde tot de uitspraak dat de betreffende bestuurder een onrechtmatige daad pleegde jegens de derde die kon fluiten naar zijn geld. De schade die de derde leed, was te verhalen op de bestuurder die het contract namens de vennootschap had afgesloten.
Hoewel de Beklamel-maatstaf de basisregel is, zal per geval moeten worden bezien of het wel terecht is om de bestuurder aansprakelijk te houden voor de schade die een derde heeft geleden. Want wat nou als die derde op de hoogte was van de financiële situatie van de vennootschap? Het hof deed onlangs uitspraak in een zaak waarin dit speelde.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden deed op 7 juni 2022 uitspraak (ECLI:NL:GHARL:2022:4583) in een zaak waar ook de vraag centraal stond of een bestuurder volgens de Beklamel-maatstaf aansprakelijk was.
De persoon die in deze zaak in hoger beroep schadevergoeding eist (hierna: de “verhuurder”) heeft een Portugees landgoed. De verhuurder had een huurder gevonden voor zijn landgoed: een BV die een resort voor life-style retraites zou gaan beginnen (de “huurder”).
Op 23 april 2019 tekenden ze een huurovereenkomst met de optie van koop van het landgoed. Verhuurder heeft het Portugees Landgoed op 7 mei 2019 aan de huurder ter beschikking gesteld en op 10 mei 2019 werden de eerste gasten in het resort ontvangen. Verdere boekingen bleven helaas uit en het boterde niet tussen partijen. Als gevolg hiervan verliet de huurder op 19 juli 2019 het landgoed. Bij afwezigheid van bekende baten werd de huurder (de BV) per 28 augustus 2020 ontbonden en op 2 september 2020 uitgeschreven uit het handelsregister.
Verhuurder is een gerechtelijke procedure gestart. Hij stelt onder andere op basis van de huurovereenkomst een geldvordering te hebben op de huurder (de BV) en volgens hem is naast de BV ook haar bestuurder aansprakelijk voor het geëiste geldbedrag. Bij het onderbouwen van zijn stelling gebruikt de verhuurder de Beklamel-maatstaf. Verhuurder voert aan dat de bestuurder namens de BV verplichtingen is aangegaan, terwijl zij op dat moment wist dat de BV niet aan die verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden voor geleden schade.
De BV was opgehouden te bestaan, dus de vordering van de verhuurder tegen de BV ging niet op. Wat betreft het aansprakelijk stellen van de bestuurder van de BV benadrukt het hof enerzijds dat een bestuurder op grond van onrechtmatige daad persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden als voldaan is aan het Beklamel-criterium. Anderzijds kan de aansprakelijk gestelde bestuurder omstandigheden aanvoeren die hem of haar als het ware kunnen vrijstellen van aansprakelijkheid. Dit is de bestuurder in deze zaak gelukt. Van belang was hier dat de verhuurder zelf wetenschap had van de financiële situatie van de BV.
Zodoende oordeelde het hof:
“Een schuldeiser die op de hoogte is van de financiële situatie van de vennootschap en de slechte vooruitzichten op nakoming en verhaal, zal niet snel met succes een Beklamel-vordering tegen een bestuurder kunnen instellen.”
De verhuurder wist namelijk dat de BV ten tijde van sluiten van de overeenkomst over beperkte financiële middelen beschikte. Daarnaast heeft de bestuurder van de BV steeds laten blijken dat er weinig geld beschikbaar was, aan verhuurder haar bedenkingen kenbaar gemaakt en heeft zij zelfs op een gegeven moment aan de verhuurder aangeboden om inzage te krijgen in de financiën van de BV. Daar had de verhuurder geen behoefte aan; hij had er naar eigen zegge alle vertrouwen in dat de activiteiten van de BV zouden zorgen voor voldoende inkomsten om financiële verplichtingen na te komen.
Die beslissing komt voor eigen rekening en risico van de verhuurder volgens het hof. Kort gezegd: eigen schuld. Onder deze omstandigheden kon de verhuurder de bestuurder van de BV niet tegenwerpen dat zij wist dat de BV gelet op haar financiële situatie niet in staat was om aan haar verplichtingen in de huurovereenkomst te voldoen. De verhuurder had namelijk ook wetenschap ten aanzien van de financiële situatie van de BV.
Gaat u een contract aan met een BV? Wees dan in financiële zware tijden extra oplettend. U kunt een bestuurder niet zomaar aansprakelijk stellen wanneer die verplichtingen aangaat die de vennootschap waarschijnlijk niet zal kunnen nakomen.
U kunt voor meer informatie over bestuurdersaansprakelijkheid contact opnemen met 0900-jurist op telefoonnummer 0900-8090. U krijgt direct een senior bedrijfsjurist aan de lijn die jarenlang werkte als advocaat en bedrijfsjurist die u helpt met juridisch advies.